De startersaftrek is een extra aftrekpost voor startende ondernemers en maakt deel uit van de ondernemersaftrek. Deze aftrek verhoogt het bedrag van de zelfstandigenaftrek. Je kunt de startersaftrek maximaal 3 keer in de eerste 5 jaar van je ondernemerschap toepassen. Om in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden van de Belastingdienst:
- Je hebt recht op de zelfstandigenaftrek.
- Je was in de afgelopen 5 jaar niet elk jaar ondernemer voor de inkomstenbelasting.
- Je hebt de zelfstandigenaftrek in de afgelopen 5 jaar maximaal 2 keer gebruikt.
- Er was in het kalenderjaar of in 1 van de 5 voorafgaande jaren geen sprake van een zogenoemde geruisloze terugkeer uit een BV.
Als je aan deze voorwaarden voldoet, wordt het bedrag van de startersaftrek opgeteld bij dat van de zelfstandigenaftrek. De twee aftrekken zijn gekoppeld, wat betekent dat je ze niet afzonderlijk kunt claimen.
Wat gebeurt er als de aftrekken hoger zijn dan je winst?
Wanneer de gecombineerde aftrekposten hoger zijn dan je winst, ontstaat er een verlies. Dit verlies kun je op verschillende manieren verrekenen:
- Verrekenen met andere inkomsten: Je kunt het verlies aftrekken van andere inkomsten uit werk en woning in hetzelfde jaar.
- Verrekenen met winsten uit andere jaren: Heb je geen andere inkomsten? Dan kun je het verlies verrekenen met winsten uit andere jaren.
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
Voor startende ondernemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering bestaat de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid. De voorwaarden zijn:
- Je bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.
- Je voldoet aan het verlaagde urencriterium van 800 uur per kalenderjaar (je mag ervan uitgaan dat je ten minste 16 uur per week aan je onderneming hebt besteed).
Deze aftrekpost kun je maximaal 3 keer in de eerste 5 jaar van je ondernemerschap gebruiken. Het bedrag blijft elk jaar gelijk en geldt niet voor winst die je behaalt als medegerechtigde. Bovendien kan het bedrag van de aftrek nooit hoger zijn dan je winst.